Sinds 2020 is Arnold van Halteren directeur bij Transmurale Zorg. In oktober van dat jaar hebben we hem geïnterviewd, dit kunt u hier terugvinden. Nu het vier jaar later is, vragen we hem weer om zijn inzichten in transmurale samenwerking in deze regio te delen.
Hoe zou je jouw werk het beste kunnen omschrijven?
VTZ is de vereniging die is opgericht voor het bevorderen van transmurale zorg. De afgelopen jaren zijn hier duidelijke stappen in gezet. Hiermee is VTZ hét gezamenlijke aanspreekpunt voor zorg- en welzijnsaanbieders in de regio Haaglanden. De verhouding en wederzijds begrip tussen de verschillende aanbieders is sterk verbeterd. Dit resulteert ook in een toenemend aantal leden en het besluit om de VTZ als uitvoerende organisatie te benoemen voor de actielijnen 2 en 3 uit het Regioplan IZA.
Tegelijkertijd staan de zorg- en welzijnsorganisaties onder druk om ieder voor zich een antwoord te vinden op de toenemende zorgvraag en tekorten in personeel. Professionals, management en bestuur hebben beperkte tijd en financiële ruimte om naast die eigen opgave ook nog aan gezamenlijke doelen te werken. Mijn werk bestaat er grotendeels uit om dit behapbaar te maken, kleine onomkeerbare stapjes te zetten. Om het gesprek te organiseren en iedereen aan de afspraken te houden. Om de moed erin te houden, ook naar mijn eigen medewerkers en laten zien dat er écht beter wordt samengewerkt.
Transmurale projecten kunnen jaren duren en ik merk dat we als vereniging bescheiden zijn en pas iets naar buiten willen brengen als het echt af is. Dat is niet handig, want daarmee doen we onszelf tekort. Zo ben ik trots dat we in 2024 een snelle toets zorgcoördinatie Haaglanden hebben opgeleverd en zijn gestart met een pilot uitwisseling labwaarden tussen ziekenhuizen, apothekers en huisartsen. Dit zijn tussenresultaten waar de inwoner van Haaglanden nog niet meteen wat van merkt, maar die wél noodzakelijke stappen naar betere zorg in de toekomst zijn.
Binnen de gevestigde programma’s dementie en palliatieve zorg leveren we wel al duidelijk directe meerwaarde voor inwoners en professionals. De Informatiegids dementie (bedoeld voor mensen met dementie en hun naasten) hebben we dit jaar al 3300 keer uitgegeven. Hierin staat bijvoorbeeld in heel begrijpelijke taal beschreven welk zorg- en welzijnsaanbod er is, wat je kunt verwachten als partner van iemand met dementie en wat er vergoed wordt. Met steun van de regionale gemeenten vertalen we de gids binnenkort in 3 andere talen. Ook de Palliatieve Kit vind ik een prachtig voorbeeld van wat we als VTZ kunnen realiseren. Deze kit bevat hulpmiddelen en medicijnen voor veelvoorkomende klachten in de terminale fase, waardoor zorgverleners snel passende ondersteuning kunnen bieden in een vertrouwde (thuis)omgeving. Sinds de start in juli 2023 zijn er al 1224 Kits geleverd. Dit draagt bij aan comfort voor patiënten, rust voor betrokkenen en efficiëntere, kosteneffectieve zorg. Met de kit in huis hoeft familie namelijk niet meer op stel en sprong naar de spoedapotheek als de situatie plotseling verergert.
Wat zijn je drijfveren?
In 2022 heb ik een leadership trail in de wildernis van Zuid-Afrika gelopen. Een week zonder technologie, dicht op de natuur leven. Ik heb daar diverse voorbeelden gezien van zorgzaamheid en gezamenlijk belang. Tussen relatieve vreemden in de groep, maar ook tussen dieren en planten. In de wildernis is iedereen gebaat bij evenwicht, bij het op een goede manier voortbestaan van de ander. Je moet vertrouwen geven aan iemand die je niet kent, om het vuur brandend te houden en om in de gaten te houden of er geen wilde dieren zijn, terwijl jij in de open lucht slaapt. En dat vertrouwen andersom ook krijgen als jij aan de beurt bent…
In het werk zijn we ook op elkaar aangewezen. Zo ben ik altijd op zoek naar een perspectief waarin belangen niet conflicteren maar er voor iedere partij een voordeel is. Daar zit voor mij een belangrijke drijfveer in.
Zo’n ervaring om even ongecompliceerd te leven in de wildernis wens ik trouwens iedereen toe.
Wat is er in de afgelopen jaren in beweging gekomen op het gebied van transmurale samenwerking?
De STZ is overgegaan van een stichting naar een vereniging. Dit had 2 doelen:
- Een open organisatiestructuur waarin het ledenbestand in de breedte en diepte met relevante aanbieders zou kunnen uitbreiden.
- Een werkwijze mogelijk maakt waarin coalities die met elkaar iets willen bereiken dat oppakken.
De vereniging is daadwerkelijk verdiept en verbreed. Er zijn 5 VVT organisaties, 1 gehandicaptenzorgaanbieder, 4 maatschappelijk zorg/GGZ/RIBW organisaties, Ambulancevervoer en GGD Haaglanden lid geworden. In totaal dus 12 nieuwe leden! Ik kijk voor verdere uitbreiding naar meer welzijnsorganisaties (naast ons lid Wijkz) en 1e lijnsaanbieders, zoals bijvoorbeeld fysiotherapeuten en diëtisten. Deze zullen we namelijk hard nodig hebben bij de verbinding tussen 0e, 1e en 2e lijn.
Met de totstandkoming van het Regiobeeld en het Regioplan is de relatie met verzekeraar CZ en de gemeenten ook sterk geïntensiveerd. Dit wil ik stevig verankeren door ook te kijken naar mogelijkheden voor een formele vorm van betrokkenheid bij VTZ. Lidmaatschap of samenwerkingspartner, in ieder geval een vorm waarin de gezamenlijke verantwoordelijkheid en wens om samen te werken tot uitdrukking komt.
Voor de netwerken dementie en palliatieve zorg geldt dat de vorming van een brede coalitie op zowel bestuurlijk als managementniveau heeft gezorgd voor hernieuwd eigenaarschap. Uit de peilingen onder de leden blijkt dat zij een directer belang en resultaat zien van deze programma’s. Vanuit VTZ zien we een bredere deelname. Om gemeenten, verzekeraars en patiënten/cliënten nu al te betrekken is een adviesraad ingericht.
Je zei in 2020 ““Wil je snel gaan, reis alleen. Wil je ver komen, reis samen met anderen”. De grootste uitdaging van VTZ is het vinden van een goed evenwicht tussen “snel gaan” en “ver komen”.” Hoe is die balans in de afgelopen jaren geweest?
VTZ bereikt al zijn resultaten in sterke afhankelijkheid met zijn leden. Het is belangrijk dat de leden zich herkennen, zelfs eigenaar voelen van de activiteiten en projecten. Bij dementie en palliatieve zorg lukt dat heel goed met z’n allen. Bij andere onderwerpen zoals in de uitwisseling van gegevens zijn er vooral stappen gezet door in kleinere groepjes echt dingen met elkaar uit te proberen. Als die verbinding eenmaal is gelegd, dan kan dat ook worden toegepast op andere informatie of worden verbreed naar andere organisaties. Zolang we iedereen maar informeren en later de kans geven om aan te sluiten, denk ik dat we nog steeds ver gaan komen.