Verheldering regels rond euthanasie bij dementie
Begin 2020 organiseerden programma’s palliatieve zorg en dementie een gezamenlijke netwerkbijeenkomst over dementie en euthanasie. Daarin werd eens temeer zichtbaar dat euthanasie bij dementie en zeer complex en gevoelig thema is. Het bepalen of de wensen die iemand in het verleden opgeschreven heeft, nog altijd van toepassing zijn wanneer de persoon deels wilsonbekwaam is geworden is moeilijk en moet zorgvuldig worden gedaan. Wanneer achteraf beoordeeld wordt dat deze zorgvuldigheid ergens te wensen over laat, loopt de uitvoerende arts het risico op grote gevolgen voor de verdere uitvoering van zijn of haar beroep.
Toch bleek ook tijdens de netwerkbijeenkomst dementie en euthanasie dat de behoefte aan de mogelijkheid tot euthanasie bij dementie onverminderd aanwezig is, en dat professionals daar regelmatig mee worstelen binnen de grenzen van hun eigen professioneel handelen, het juridische kader en hun eigen waarden.
Op basis van de uitspraken van de Hoge Raad in een arrest over euthanasie heeft de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) de EuthanasieCode 2018 aangepast. Hiermee wordt de EuthanasieCode op een aantal punten verhelderd. De 4 hoofdpunten in de aanpassingen van de EuthanasieCode 2018 zijn;
- De schriftelijke wilsverklaring die ten grondslag ligt aan de verleende euthanasie moet uitgelegd worden met het oog op het achterhalen van de bedoeling van de patiënt. Daarbij moet de arts letten op alle omstandigheden van het geval en niet slechts op de letterlijke bewoordingen van de schriftelijke wilsverklaring. Er is dus ruimte voor interpretatie.
- De vaststelling of er in het geval van voortgeschreden dementie feitelijk sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden behelst een medisch-professioneel oordeel dat is voorbehouden aan de arts. De RTE dient dat medisch-professionele oordeel daarom terughoudend te toetsen en zich af te vragen of de arts in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat sprake was van ondraaglijk lijden.
- Bij euthanasie te verlenen aan een patiënt die wilsonbekwaam is als gevolg van voortgeschreden dementie is het niet noodzakelijk dat de arts met de patiënt overlegt over het moment en de wijze waarop de euthanasie zal worden uitgevoerd. Zo’n gesprek is zinloos omdat bij een dergelijke patiënt het begrip over deze onderwerpen ontbreekt.
- Als er bij een wilsonbekwame patiënt aanwijzingen zijn dat onrust, agitatie of agressie kan ontstaan bij de uitvoering van euthanasie, kunnen de door de arts in acht te nemen medische maatstaven hem tot de conclusie brengen dat premedicatie is aangewezen.
Het juridisch kader rond euthanasie bij dementie is gelijk gebleven, waarmee de bestaande zorgvuldigheidseisen gehanteerd blijven. De euthanasiecode biedt enkel meer helderheid over wel en niet mag, naar aanleiding van recentelijke uitspraken van de Hoge Raad.
Voor meer informatie, zie de website van de regionale toetsingscommissie commissie.