Overgang naar terminale zorg
In de laatste levensfase bestaat palliatieve zorg uit terminale zorg. Deze term wordt gebruikt als de levensverwachting medisch gezien maximaal drie maanden is. De nadruk ligt nu op de kwaliteit van leven en sterven.
Sterven betekent het leven loslaten. Alles achterlaten wat je lief is. Iedereen begrijpt dat dit moeilijk is. Praten met mensen die vertrouwd zijn, zoals familieleden en vrienden, geeft vaak steun. Ook gesprekken met een geestelijk verzorger helpen mensen in deze fase. Een geestelijk verzorger is voor iedereen beschikbaar, ongeacht iemands levensbeschouwing. Verder zijn ook in deze fase van de palliatieve zorg opgeleide vrijwilligers beschikbaar. Zij kunnen een luisterend oor bieden en ondersteunen jou en je mantelzorger(s). Zij kunnen ook zorgen voor tijdelijke ontlasting door bijvoorbeeld praktische hulp, aandacht of door te waken.
De zorgverlener bespreekt met jou en/of je naaste wat belangrijk is bij de afronding van het leven.
Denk bijvoorbeeld aan:
Ieder mens en ieder sterfbed is uniek.
De stervensfase
De stervensfase omvat de laatste dagen (tot zeven dagen) van het leven. In de stervensfase vinden lichamelijke en geestelijke veranderingen plaats die erop wijzen dat het overlijden dichterbij komt. Je hoeft niet alle veranderingen van het sterven te ervaren. Ook de volgorde waarin ze verschijnen verschilt.
Markeren stervensfase
Je kunt merken dat de stervenfase is begonnen doordat:
Ieder sterfbed heeft een eigen tempo. Soms lijkt de geest klaar, maar is het lichaam nog niet zo ver. Soms is het andersom.
Zorg na overlijden
Na het overlijden krijgen je nabestaanden rustig de tijd om afscheid te nemen. Een arts stelt de dood officieel vast en vult de overlijdenspapieren in. Die papieren zijn nodig voor het aanvragen van een ‘Akte van overlijden’ bij de gemeente; dit hebben de nabestaanden nodig om allerlei zaken te regelen.
Een uitvaartverzorger verleent de laatste zorg zoals jij dat hebt aangegeven. Dit kan ter plekke of in een uitvaartcentrum. In beide gevallen mogen je nabestaanden, als ze dat willen, deze laatste zorg zelf geven. Dat kan met ondersteuning van een zorgverlener of uitvaartverzorger. Hulpmiddelen, zoals een pacemaker of ICD, verwijdert de uitvaartverzorger.